Loonsanctie ten onrechte
UWV toets of werkgevers de regels rond ziekte en re-integratie wel voldoende naleven. Bij tekortkomingen volgt een kostbare sanctie. Dat UWV bij die beoordelingen niet altijd haar eigen regels naleeft blijkt uit de onderstaande casus.
Verloop
In oktober 2015 stelde de bedrijfsarts, hierna BA, bij Cora (fictief) forse beperkingen vast door psychische klachten. In november 2015 startte de re-integratieopbouw in minder belastend werk. Er was sprake van een forse terugval in februari 2016 waardoor aanvullende behandeling nodig was. Werken was daardoor voorlopig niet aan de orde. Het Plan van Aanpak van oktober 2016 laat zien dat inmiddels weer tot 24 uur van de 28 uur werd opgebouwd en dat Cora tot eind 2016 4 uur vrijaf neemt. Half december 2016 blijkt opnieuw sprake van toegenomen beperkingen waarna 16 uur werken als maximaal haalbaar wordt gezien.
Uit een mentaal belastbaarheidsonderzoek kwamen angst, paniek-, depressieve klachten en ADHD naar voren. Volgens de psycholoog van Cora valt de verminderde psychische belastbaarheid niet met behandeling te verbeteren maar mogelijk nog wel beter te stabiliseren.
In mei 2017 stelt de BA dat op preventieve gronden gedurende vier weken géén werk kan worden verricht omdat het moment van volledig en langdurig afknappen niet ver weg leek. De verwachting was wel dat op termijn 16 uur werken weer haalbaar zou zijn. Volgens de BA ligt de oorzaak voor de mentale beperking bij Cora niet in het werk maar in ernstige gezinsproblematiek die niet of nauwelijks te beïnvloeden valt daardoor is de BA van mening dat ander werk in het 1e of het 2e spoor niets toevoegt aan de belastbaarheid.
Beoordeling en conclusie UWV
De UWV beoordeling vindt plaats op het moment dat sprake is van volledige uitval. UWV legt een loonsanctie op omdat de verzekeringsarts meent – zonder Cora te hebben gezien – dat het actuele oordeel niet adequaat is omdat aangegeven wordt dat bij einde wachttijd geen belastbaarheid zou zijn maar ook omdat verzuimd werd te onderzoeken welke werkzaamheden nog passen bij de belastbaarheid.
Gronden voor het beroep
Het door ons ingediende bezwaar werd door UWV ongegrond verklaard. In beroep bij de Rechtbank voeren wij naast inhoudelijke gronden ook aan dat het onderzoek door de VA onzorgvuldig is omdat deze Cora niet op het spreekuur heeft gezien. Volgens de ‘RIV-toets’ is oproepen vereist indien sprake is van een re-integratie blokkerend advies door de BA.
Uitspraak
In de uitspraak stelt de rechter dat de opbouw van het werk niet heeft geleid tot een medisch stabiele situatie. Door het verzuimverloop en het advies van de psycholoog vindt de rechter de conclusies van de BA dat Cora niet kon werken op het moment van de UWV beoordeling, niet onbegrijpelijk. In de uitspraak haalt de rechter ook de werkwijzer ‘RIV toets’ aan waarin staat dat wanneer sprake is van een re-integratie blokkerend advies door de BA een VA de werknemer altijd oproept. Het UWV standpunt wordt gebaseerd op een rapport van een VA die Cora zelf niet heeft gezien waardoor UWV niet handelt conform haar eigen instructies terwijl er gezien het verloop in deze zaak alle aanleiding was om Cora op te roepen.
Dat in de beroepsfase een verzekeringsarts &B werd ingezet kan volgens de rechter dit gebrek niet helen. Het beroep slaagt. Het bestreden besluit wordt herroepen, de verlengde loon doorbetaling werd ongedaan gemaakt en UWV wordt veroordeeld om de gemaakte kosten te vergoeden.
Naschrift
UWV houdt nog enige tijd druk op de ketel door hoger beroep aan te tekenen maar trekt dat hoger beroep later weer in en gaat over tot het uitvoering van het vonnis. Cora wordt nu wel opgeroepen om mogelijke rechten bij einde wachttijd vast te stellen. Onze cliënt kan de hoogte van de door UWV te vergoeden schade berekenen die ontstaan is door het onterechte besluit.
Auteur: Ad van Lieshout, www.lenm-advies.nl