Een werkgever is verplicht om zich twee jaar lang in te spannen voor de re-integratie van zieke medewerkers. Lukt dit niet in de eigen organisatie, dan bij een ander bedrijf. Er is een uitzondering op deze regel en dat is als de bedrijfsarts en de zieke medewerker geen kans op herstel meer zien. Dan is sprake van duurzame arbeidsongeschiktheid. In dat geval kan de werknemer bij UWV een verkorting van de wachttijd aanvragen.
Werknemers en werkgevers maken van deze mogelijkheid weinig gebruik omdat:
- de criteria voor bedrijfsartsen onduidelijk zijn. Hierdoor blijven signalen uit;
- leidinggevenden moeite hebben om de verkorting bij de zieke medewerker aan te kaarten;
- het gevoel van ‘snel afschrijven’ voor een emotionele barrière zorgt;
- veel mensen denken dat een verkorting van de wachttijd alleen voordeel oplevert voor werkgever, niet voor medewerker.
Voordelen voor werkgever zijn er wel degelijk maar er zijn ook voordelen voor werknemers. Naast relatieve rust, gesprekken over onmogelijke re-integratie zijn verre van plezierig, is er een (beperkt) financieel voordeel.
Het financiële voordeel voor werknemers ontstaat doordat de IVA- uitkering in het tweede jaar veelal hoger is dan de loondoorbetaling, namelijk 75%. Als werkgever in het tweede jaar meer dan 70% betaald, dan verdwijnt het financiële voordeel voor werknemers
Stel een werknemer met een salaris van € 3.000 krijgt na zes maanden vervroegd een IVA uitkering . Omdat werkgever nog zes maanden 100% loon doorbetaald is er in die fase geen voordeel. Voordeel ontstaat na 12 maanden ziekte. De IVA uitkering die 75% bedraagt is 5% hoger dan het loon.
Dit betekent voor werknemers in het tweede ziektejaar per maand € 150 meer uitkering dan loon of wel zo’n € 1.800 per jaar. Na afloop van het tweede jaar verdwijnt het voordeel omdat er geen loondoorbetalings-verplichting meer bestaat.
Auteur: Ad van Lieshout, www.lenm-advies.nl